Ik heb het al vaker gezegd: sommige gerechten moet je aan een ander overlaten. Aan je moeder bijvoorbeeld. Zaken zoals boerenkool, zuurkool en erwtensoep smaken bij mij toch nooit zoals bij mijn maman, dus daar waag me ik helemaal niet aan. Tot het moment dat er een rookworst in de koelkast ligt (die ligt er normaal nooit, maar – geloof me – da’s een (te) lang verhaal). En als die rookworst zijn houdbaarheidsdatum nadert, ja… dan moet je er toch iets mee doen. Boerenkool dus.
Laat me beginnen te zeggen dat mijn maman heel hard gaat lachen als ze deze foto’s ziet. Boerenkool, da’s donkergroen – heel veel van de groente en relatief weinig aardappelen. Maar ik, beginneling, volgde braaf het recept (al had ik uit voorzorg de boerenkool-aardappel-verhouding al verhoogd) en dus werd het… middelgroen?! De volgende keer dus meer boerenkool gebruiken – dat komt de smaak ook alleen maar ten goede, al was daar nu ook al niets mis mee!
Conclusie: boerenkool maken, dat lukt prima. Maar da’s geen reden om het nu altijd zelf te koken…
Het recept komt uit “Heerlijk Hollands” van Thea Spierings (Uitgeverij Caplan).
Ingrediënten
600 gr boerenkool, gesneden
1 kg aardappelen, geschild en in stukken gesneden
1 verse rookworst
150 ml melk (verwarmd)
35 gr roomboter
1 eetlepel Zaanse mosterd
zout
Bereidingswijze
- Kook de boerenkool ongeveer 10 minuten in een bodempje water.
- Doe de aardappelen in een grote pan, verdeel de voorgekookte boerenkool erover en leg de rookworst erop. Kook dit alles in een bodempje water in ongeveer 30 minuten gaar.
- Haal de worst uit de pan en giet het kookvocht af. Stamp de boerenkool met de aardappelen, warme melk, boter en mosterd door elkaar en breng de stamppot op smaak met een beetje zout.
- Snijd de worst in plakjes en serveer deze bij de stamppot.