Stoofpeertjes zijn een traditie met Kerst, maar je kunt ze natuurlijk gewoon de hele winter door maken. Dat doe ik wel, want ik ben dol op de zachte peertjes in hun siroop van wijn, port en druivensap waar de smaak van de specerijen diep in door is gedrongen.
Hoewel ik hier normaal gesproken een recept uit een (recent) kookboek publiceer, maak ik nu een uitzondering. Deze stoofpeertjes zijn een beetje een eigen recept, ontstaan door het samenvoegen van diverse recepten uit boeken en tijdschriften. Het basisrecept komt uit een ‘Tip Culinair’ uit de vorige eeuw…
Ingrediënten:
18 kleine of 12 grote stoofperen (bij voorkeur Gieser Wildeman), geschild, steeltje er nog aan
100 gr suiker
1 kaneelstokje, gebroken
3 kardemompeulen, geplet
2 kruidnagels
2 steranijs
schil van 1 citroen, in dunne repen
1 fles (750 ml) rode wijn
250 ml rode druivensap
250 ml port
- Zet de peren rechtop in een grote pan en bestrooi ze met de suiker. Voeg kaneel, kardemom, kruidnagel, steranijs en citroenschil toe. Giet de wijn, het druivensap en de port erbij en breng het geheel aan de kook op laag vuur. Stoof de peertjes zo lang mogelijk: minimaal 3 uur, maar het liefst 5 uur. Zorg ervoor dat de vloeistoffen niet koken, maar net tégen de kook aan zitten.
- Verwijder de peertjes (pas op dat de steeltjes niet afbreken) en zet ze rechtop in een schaal. Laat de vloeistoffen op middelhoog vuur tot ongeveer de helft inkoken. Giet de siroop door een zeef en giet het daarna bij de peren in de schaal.
- Bewaar de peren afgedekt in de koelkast – ze worden nóg lekkerder als ze een dagje hebben gestaan. Serveer de stoofpeertjes met een paar lepels siroop bij bv. vanille-ijs of (voor een iets magerder variant) romige yoghurt.
Ik heb geen wijn en druivensap gebruikt, wel 250 ml port en 250 ml zwarte bessensap. En vijf kardemompeultjes.
En heel dikwijls eventjes omroeren. Als het toch teveel indikte een klein scheutje water erbij.
Resultaat was superlekker. Heerlijk als toetje met vanillevla.
Goede tip!