Niet iedereen is liefhebber, maar mij mag je er wakker voor maken: rabarber. De groene-rode stengels zijn er maar kort, dus het was hoog tijd er iets mee te doen. Deze keer geen bijzondere fratsen, maar gewoon een heerlijk frisse, lichtzure compote.

Even over die rabarberstengels: ik heb van mijn moeder geleerd dat je – zo dun mogelijk – de buitenste draden moet verwijderen. Het nadeel dat hieraan kleeft is dat je grotendeels de rode kleur weghaalt en een groene compote krijgt. Smaakt exact hetzelfde als een rode compote, maar is iets minder fraai qua uiterlijk. Aan de andere kant: je heb met zekerheid geen hardere vezels in je compote.
Veel mensen verwijderen de buitenste draden echter niet, en dat is ook prima. Maar zullen we afspreken dat ik het gewoon wél blijf doen? Want mijn moeder had in mijn beleving vaak wel echt gelijk, weet je…

Dit recept komt uit “Een krat vol recepten” van Eefje Brugman (Nijgh & Van Ditmar).

Ingrediënten

500 gr rabarber, gewassen, wel of niet dun geschild
1 appel, geschild en klokhuis verwijderd (ik gebruikte Pink Lady)
50 gr fijne kristalsuiker
175 ml water

Bereidingswijze

• Snijd de rabarber in stukken van 2 cm en de appel in blokjes van 1 x 1 cm.
• Neem een klein pannetje en doe de suiker en het water hierin. Laat het water rustig aan de kook komen en roer telkens door, zodat de suiker helemaal oplost.
• Doe de stukjes rabarber en appel in de pan en laat de suikersiroop opnieuw aan de kook komen. Leg een goed passend deksel op de pan en laat de rabarber 5-6 minuten koken.
• Haal de pan van het vuur en laat de compote in de pan helemaal afkoelen, waarbij je af en toe nog even roert.
• Bewaar de compote in de koelkast. Ik eet de compote het liefst met (Griekse) yoghurt en verder niks.